Sonde, draad en infrarood zijn de meest voorkomende typen thermokoppels. De meeste hiervan gebruiken basismetalen voor draden en worden aangeduid met een letter die overeenkomt met het metaaltype. Deze letters worden kalibraties genoemd. De meest voorkomende typen zijn J, K, T, E en N. Thermokoppels van type K, die nikkellegeringen gebruiken, zijn het populairst. Ze zijn zeer duurzaam en hebben een breed temperatuurbereik. Sommige typen, waaronder type J, dat ijzer gebruikt, zijn sterk magnetisch en zijn geschikt voor beperkte toepassingen.
Er bestaan veel soorten thermokoppels, en elk voldoet aan de eisen in specifieke toepassingen op basis van het temperatuurbereik. Hierdoor bepaalt de draaddikte ook het type thermokoppel. Dunnere materialen kunnen hogere temperaturen niet aan zonder beschadigd te raken.
Thermokoppels voor hogere temperaturen gebruiken edele metalen voor draden, maar zijn minder algemeen verkrijgbaar. Dit zijn de typen R, S, C en GB thermokoppels.
Om het juiste thermokoppel voor uw behoeften te kiezen:
Let op de temperatuurtoleranties, de draaddikte en de nauwkeurigheid.
Extreem hoge temperatuurtoepassingen, zoals metallurgie, vereisen thermokoppels van het type K. Typische uitlaatsystemen functioneren goed met thermokoppels van het type T.
Let op de nauwkeurigheid als uw toepassing dat vereist. Fouttoleranties van minder dan 1 graad zijn moeilijk en kostbaar om te bereiken, met name bij de hoogste temperaturen.
Overweeg draaddikte. Dikkere draden verdragen hogere temperaturen langer.
